Ten Hag blikt terug: ''Onlosmakelijk verbonden met de vuurwerkramp''
24 mei 2001 staat voor altijd in het geheugen van Erik ten Hag. Als speler van FC Twente won hij die dag de beker van PSV. In gesprek met TC Tubantia blikt hij terug.
''Als ik denk aan de bekerfinale, denk ik aan de euforie, het geluk, de sensatie. Het is een prijs die onlosmakelijk is verbonden met de vuurwerkramp. Twintig jaar later ligt de ramp nog steeds gevoelig, het heeft een krater geslagen in de stad en de nasleep is nog voelbaar. Zonder het belang van voetbal te willen overschatten, gaf de bekerwinst de stad een jaar na de ramp wat trots terug'', stelt de huidige trainer van Ajax.
De bekerwinst kwam als een verrassing als naar de eerste seizoenshelft werd gekeken. ''Het liep niet goed, het was niet goed, er was amper versterking gehaald, zoals altijd was geld een issue en er was veel kritiek. Ook op mij. Ik was veel geblesseerd en speelde niet op het middenveld, maar in de verdediging. In de winterstop kwamen Patrick Pothuizen en Sjaak Polak en met hen in het team begon het te draaien.''
Het leverde een finaleplaats op tegen PSV. ''PSV was veruit de beste ploeg van Nederland, zoals Ajax dat nu is. Ze hadden spelers als Van Nistelrooij, Van Bommel, Bruggink, Faber, Kezman en Bouma. Wij wilden zo graag iets moois doen voor de fans, maar PSV zou winnen, was de verwachting. Als je toch nog wint en je ziet al die blije mensen, zal je haast zeggen dat we hulp van boven moeten hebben gehad'', besluit Ten Hag.