'Bij FC Twente valt er wel iets te zeggen voor gemeentelijke steun''
FC Twente werd vorige maand gered door de gemeente Enschede, dat een schuld van vijf miljoen euro kwijtschold. Daarnaast kreeg een lening van negen miljoen euro een 'achtergesteld karakter'. Foppe de Haan begrijpt de actie van de gemeente.
"Bij FC Twente valt er nog wel iets te zeggen voor gemeentelijke steun. Zij hebben een enorm stadion", zegt de oud-trainer in gesprek met Trouw. "Als de gemeente de club failliet had laten gaan, dan had FC Twente opnieuw moeten beginnen in de vijfde klasse van de amateurs en had dat stadion totaal geen betekenis meer gehad."
"Maar gemeentes moeten veel dichter op het vuur zitten, vind ik", vervolgt de 75-jarige De Haan. "Als een gemeente financiële steun biedt aan een voetbalclub, dan moet ze altijd afdwingen dat er iemand plaatsneemt in de raad van toezicht of de raad van commissarissen. Je moet weten wat er gebeurt met gemeenschapsgeld."
Marjan Olfers, bijzonder hoogleraar sport en recht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, is het daar niet mee eens. "Natuurlijk moet je goed toezicht blijven houden, maar een voetbalclub blijft een private onderneming", geeft ze aan.
"Dus iemand kan er wel gaan zitten op voordracht van de gemeente, maar nooit namens de gemeente. Het private belang schuurt altijd met het publieke belang. Wie moet dat dan doen? Een wethouder? Nee, die heeft uit hoofde van zijn publieke functie een ander belang te dienen. Dan word je te kwetsbaar. Je moet af en toe ook op een gezonde manier ruzie kunnen maken", aldus Olfers. "De overheid moet FC Twente in beginsel behandelen als andere marktdeelnemers. Daar kun je wel je vraagtekens bij plaatsen."