"Sayf Ltaief en Sam Lammers snappen dat niet, dan lukt dat niet"

"Joseph Oosting heeft het altijd over een hoog en laag blok, dat is een moderne term", reageert Ten Voorde. "Oosting heeft er een bloedhekel aan als daar wat tussen zit. Dus of je zet hoog druk of je plooit terug en laag druk, daar tussenin houdt het niet van. Dan krijg je twijfel in de ploeg en kan een tegenstander met veel voetballend vermogen daar tussendoor spelen, onder die druk uit."

Volgens Ten Voorde heeft die keuze ook met de opstelling van FC Twente te maken. "Als je met Ricky van Wolfswinkel en Daan Rots speelt, die behoren met het drukzetten misschien wel tot de top van Nederland", schetst de journalist. "In de tijd van Ron Jans en ook in het eerste jaar van Oosting zag je dat je met die twee echt heel goed druk kan zetten. Van Wolfswinkel is de grote verkeersregelaar op het veld, die voelt dat echt precies aan en geeft ook signalen als de hele ploeg door moet."

"Speel je met Sayf Ltaief en Sam Lammers, dan lukt dat niet", meent Ten Voorde. "Die snappen dat niet. Die kunnen geen goed druk zetten als collectief. Als er dan twee druk zetten, de derde doet half mee en de vierde staat ook op twee meter, dan heeft Oosting iets van: dan maar met z'n allen terug naar de eigen helft, want dan houd je het compact." 

Ten Voorde heeft nog wel een advies voor Oosting. "Mijn persoonlijke mening is dat FC Twente tegen sommige tegenstanders wel heel veel teruggaat in het lage blok. Volgens mij kan dat blok wel tien of twintig meter hoger, dan kan je het ook compact houden. Anders nodig je een tegenstander, zelfs een Almere City FC, ook wel uit om op de helft van FC Twente te gaan spelen. Dan heb je het gevaar ook dichterbij huis", besluit hij.