Steijn legt uit: "Hij noemt het een soort overlevingsdrang van mij"
Sem Steijn was in de eerste seizoenshelft behoorlijk op dreef met zijn doelpunten, maar na de winterstop had hij meer moeite om het net te vinden. Waar dat aan ligt, vindt de middenvelder moeilijk te verklaren.
"Het is natuurlijk een fantastisch seizoen, met veertien goals in de competitie en nog twee in Europa. Vooraf had ik daarvoor getekend. Maar als je er voor de winterstop al tien hebt in liggen in de Eredivisie, dan verwacht je wat meer goals in de tweede competitiehelft", vertelt Steijn aan Voetbal International.
Volgens hem heeft het niets te maken met de wijziging in de punt van de aanval. Waar eerst Manfred Ugalde de spits was, stond Ricky van Wolfswinkel daar na de winterstop. "Maar dat is het punt niet. Ik ben er zelf ook weken naar op zoek geweest: Wat is het dan wél? Doe ik dingen niet goed? Ben ik minder scherp voor de goal? Ik heb kansen gemist die ik eerder wel maakte", stelt Steijn, die altijd al de drang naar voren heeft gehad.
"Mijn zaakwaarnemer, Rodger Linse, noemde het een soort overlevingsdrang van mij. Ik ben nooit de grootste, sterkste, soepelste, snelste of meest wendbare speler geweest. Waar moest ik het dan van hebben? Van mijn doelpunten. Ik had een drang naar voren, en die is nooit helemaal weggegaan. Ook omdat het werd gestimuleerd. Vanuit huis, vanuit mijn trainers: 'Jij bent een type-Toornstra, jij moet veel voor die goal komen'."