Van Rooij: "Tegenstanders moeten denken: oh nee, daar komt-ie weer"

"Op één tempo lopen vind ik verschrikkelijk", erkent Van Rooij tegenover Tubantia. "Net als lange afstanden lopen. Jongens als Arno Verschueren en Kristian Hlynsson kunnen dat heel goed. Die leggen voor mijn gevoel ook veel meters af in een wedstrijd."

De rechtsback weet dat hij de fysieke kwaliteiten heeft om te sprinten. "En om dat vaak te doen in een wedstrijd. Tegenstanders moeten gaan denken: oh nee, daar komt-ie weer. Zoals die goal tegen Fortuna, toen ik mijn sprint op eigen helft inzette en daardoor meteen een voorsprong had."

Dat heeft Van Rooij wel moeten ontwikkelen, zo vertelt hij. "Bij NEC heb ik mijn fysieke basis gelegd, maar toen had ik nog niet de inhoud die ik nu heb. In mijn eerste week bij FC Twente hebben we met de trainers veel op de data gezeten. Toen hoorde ik: Bart, het is oké, maar je moet nog wel stappen zetten. Bij NEC tikte ik het plafond al af en toe aan, maar ik moest die intensiteit wekelijks gaan brengen."

De rechtsback valt ook op met zijn aanvallende betrokkenheid. Zo staat hij in de top vijf van vleugelverdedigers met meeste balcontacten in het vijandelijke strafschopgebied. "Ik ben al mijn hele leven rechtsback, maar vind aanvallen leuker dan verdedigen. Het spel dat wij bij Twente spelen, past bij me. Dit is het moderne voetbal. Veel aan de bal zijn, aanvallend voetbal en met een hoge intensiteit", zegt hij.