Van Wolfswinkel: "Daarom kan ik elke wedstrijd 90 minuten geven"

"Er is sowieso veel veranderd. Tegenwoordig wordt er veel individueler gekeken en getraind. Vroeger deed iedereen hetzelfde. Of je nou groot was, klein, linksbenig, rechtsbenig, aanvaller of verdediger. Nu wordt er veel meer rekening gehouden met wat een speler specifiek nodig heeft", opent Van Wolfswinkel in gesprek met TC Tubantia.

Hij is voorstander van die aanpak. "En dat is ook goed. Je hebt als trainer een scala aan spelers die allemaal zweren bij hun eigen aanpak. De een heeft veel nodig van iets specifieks, de ander weer heel weinig. En sommige spelers dwarrelen daar een beetje tussendoor en die doen hun eigen ding."

Daarbij kijkt van Wolfswinkel naar zichzelf. "Daar ben ik een voorbeeld van. Omdat ik me goed voel, kan ik elke wedstrijd negentig minuten geven. Ik verzaak nooit op een training. Dan is het vol gas. Daarom pas ik mijn benadering ook niet aan."

"Natuurlijk weten de trainers dat de intensiteit op een tweede dag na een wedstrijd soms wat minder is. Daar houden ze dan wel rekening mee door me bijvoorbeeld als kaatser te gebruiken of als middenman in een positiespel. Zo’n training zorgt er dan voor dat ik de rest van de week weer volle bak kan gaan. Dat is een kwestie van goed communiceren", besluit hij.